Nieuwsbrief mei 2024

06-06-2024

Lijden bestuursrechters in Limburg en bij de RvS aan een tunnelvisie of is er duidelijk sprake van machtsbescherming. 

In vele zogenaamde ‘democratische rechtstaten’ zijn rechters niet onafhankelijk. Het menselijke is vaak ondergeschikt aan de wil van de machthebbers. Wet is wet. De toeslagenaffaire is in Nederland een voorbeeld. Een afhandeling van de veroorzaakte drama’s is nog gaande. Het kost de samenleving miljarden.

Ons land heeft een Algemene wet bestuursrecht (Awb) met algemene regels voor het bestuursrecht. Deze zou de Nederlandse burgers verrijken met verhoogde rechtsbescherming. De werkelijkheid is anders. Zoals prof. Twan Tak zeer uitgebreid in zijn boeken heeft beschreven is deze Awb een versterking van de macht van overheden en bestuursrechters en geen rechtsbescherming voor de burger, maar machtsbescherming voor overheden en rechters tegen die burger

Awb artikel 8:54

De Awb geeft rechters de mogelijkheid om te beslissen via een vereenvoudigde afdoening. Het betreft beroepen waarop de bestuursrechter bepaald dat onderzoek niet of niet volledig nodig is. Een mondelinge behandeling op een zitting acht de rechter dan niet nodig. De zaak wordt gewoon niet in behandeling genomen. De indiener van het beroep krijgt geen enkele kans om het beroepschrift nog nader toe te lichten. Hoger beroep is niet meer mogelijk. Dit is geen rechtspraak maar veeleer een geweldige kans om de politieke en rechterlijke macht te versterken. Een rechtstaat onwaardig. 

Voorbeeld: Zaak VPPG in beroep tegen een onbevoegd genomen raadsbesluit.

In november 2016 heeft de gemeenteraad Echt-Susteren besloten dat de VPPG geen beroepsvereniging is voor raadsleden. Dit ondanks het advies van de bezwarencommissie dat de raad niet bevoegd is om daarover te beslissen. Door de uitspraak van de Rechtbank Nederland-Noord is in 2017 uitgesproken dat de VPPG wel degelijk een beroepsvereniging is voor raadsleden van lokale groeperingen. Op basis van deze uitspraak heeft een raadslid van Echt-Susteren in 2019 opnieuw de factuur van de VPPG ingediend bij het college van B&W. En weer heeft het college bepaald dat de raad bevoegd is om te beslissen. De raad besliste conform de uitspraak in 2016. Opnieuw volgde een gerechtelijke procedure gesteund en betaalt door de VPPG. Het raadslid kreeg gelijk. De raad is en was in 2016 niet bevoegd

De raad is volgens de Rechtbank Limburg kennelijk geen bestuursorgaan.

Op basis van deze uitspraak heeft de VPPG een verzoek ingediend bij de raad voor het vergoeden van alle door de VPPG gemaakte kosten vanwege een onrechtmatig genomen besluit in november 2016. De raad heeft aan B&W opdracht gegeven dit verzoek af te handelen. Het college heeft dat beschouwd als een mandaat en heeft het verzoek via mandaat aan een ambtenaar afgewezen. Tegen dat besluit van de raad, het bestuursorgaan dat juridisch verantwoordelijk blijft, is de VPPG in beroep gegaan. De rechter heeft de gemeenteraad niet erkend als hoogste bestuursorgaan en koos voor de macht van B&W via de vereenvoudigde behandeling en verklaarde het beroep van de VPPG als kennelijk ongegrond. Dit is in strijd met artikel 17 Grondwet en het verdragsrechtelijk gegarandeerde recht op eerlijke behandeling van deze zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechter (art.6 EVRM). Er is nog alleen verzet tegen de rechterlijke beslissing mogelijk.   

Verzet procedure (art. 8:55 lid 8)

Bij verzetsbehandeling is uitgangspunt dat niet de hoofdzaak (onkostenvergoeding) ter discussie staat, maar alleen de grondslag voor de vereenvoudigde afdoening. In het verzet zijn o.a. de volgende punten aan de orde gesteld:

  1. het verzoek is gericht aan de gemeenteraad, het hoogste orgaan van de gemeente (artikel 125 Grondwet) en niet aan B&W zoals die als een rode draad de beslissing van de rechter domineert;
  2. De uitspraak van de rechter dat de raad onbevoegd was, is jurisprudentie waar de VPPG naar verwijst. Hierbij is aangetoond dat de VPPG in december 2016 ten onrechte door de raad niet-ontvankelijk is verklaard. Een onrechtmatig besluit;
  3. Volgens de professionele standaard voor rechters leest de bestuursrechter alle relevante stukken van het dossier. De rechter onderzoekt of sprake is van een eenduidig juridisch geschil of van een conflict met achterliggende belangen. Hij betrekt deze belangen om de kans op finale beslechting van het conflict te maximaliseren, eventueel door behulpzaam te zijn bij een schikking of door te verwijzen naar mediation;
  4. De beslissing van de rechter is niet alleen een warrig verhaal, maar geheel in strijd met de feiten, verzonnen aannames met verwijzing naar stukken die gewoon niet bestaan. 

Zitting verzet 9 april 2024

De rechter opent op 9 april de zitting met de belofte dat hij de stukken heeft gelezen. Na 10 minuten wist het bestuur dat hij het verzet niet gelezen heeft. Het leek er veel meer op dat ‘de slager zijn eigen vlees keurt’. Het was al snel duidelijk dat hij de opdracht had gekregen om het verzet ongegrond te verklaren. Hij had het steeds over een bestuursbesluit terwijl het verzet gaat over een rechterlijke uitspraak. De bestuursrechter ging geheel voorbij aan de aangevoerde argumenten en feiten. Dat de raad in november 2016 het primaire besluit had genomen, had hij niet gelezen. Op de vraag om ons het verslag van de griffier toe te sturen, snauwde hij met een hardgrondig néé!!.  

Uitspraak verzet 1 mei 2024

Zoals verwacht is het verzet ongegrond verklaard. De motivering van de beslissing is volstrekt inferieur. Geen enkele reactie op de inhoud van het verzetschrift. Zelfs geen woord over het feit dat de raad en het college gehandeld hebben in strijd met het wettelijke mandaat. Hoe kan men zich verdedigen tegen wet, Grondwet en Verdrag? Oh, maar rechters hoeven zich niet te verdedigen. Er is immers geen hoger beroep mogelijk. Wij kennen wel het geheim van raadkamer en andere rechterlijke anonimiteit bij collegiale rechtspraak en bij enkelvoudige rechters uiteraard al helemaal.

Raad voor de Rechtspraak

De Raad voor de rechtspraak laat een extern onderzoek uitvoeren naar aanleiding van het mogelijk onrechtmatig handelen door een rechter, tevens leidinggevende, bij het gerechtshof Den Haag. De Raad wil met het onderzoek uitsluiten dat deze werkwijze ook bij andere gerechten is toegepast. Het bestuur van de VPPG zal de casus Echt-Susteren indienen. 

Voordracht kandidaat-premier Dick Schoof 

Het bestuur van de VPPG is blij met de voordracht van een onafhankelijke premier. Dat is een kleine stap voor een scheiding van machten, een reuzensprong voor een democratische rechtstaat.

Voor reacties en meer informatie info@vppg.nl of aanmelding als lid via www.vppg.nl 

In de volgende brief: Indienen zienswijze Wpp bij de Afdeling advisering RvS. 

PS: Wij stellen het zeer op prijs indien deze brief ook besproken wordt met de leden van uw partij.