Het raadswerk volgens de Grondwet

De grondwettelijke eisen waaraan een raadslid dient te voldoen:

  • Het raadslid stemt naar eigen goeddunken en niet in opdracht van een ander (artikel 27 Gemeentewet; Artikel 67 lid 3 Grondwet; Uitspraak rechter in de zaak tegen de SP).

  • Het raadslid vertegenwoordigt alle inwoners van de gemeente (artikel 7 Gemeentewet). Het is deel van de gemeenschap en opereert los van de bijzondere belangen binnen zijn eigen leefomgeving.

  • Het raadslid moet meer zijn dan zijn eigen ik. Het dient:
    o  liefde en belangstelling te hebben voor de gemeenschap
    o  de gave te ontwikkelen om de belangen van de inwoners tot de zijne te maken via raadsbesluiten
    o  een open oog en oor te hebben voor wat er leeft, voor al de noden en behoeften. Ook die buiten de eigen gemeente
    o  een scherp verstand te hebben om het gewicht te bepalen aan elk bijzonder belang dat in de gemeente speelt
    o  een fijn gehoor te ontwikkelen om de toon in de raadzaal te regelen, opdat zijn stem geen wanklank wordt in het algemeen akkoord
    o  vrijwillig een dienende plaats in te nemen tussen de gemeenschap

  • Het raadslid bezit communicatieve vaardigheden in het contact met de inwoners. Dat betekent o.a. integer handelen en dat is geven, niet om te nemen en dienen, niet om buit te maken.

  • Het raadslid dient zich te verdiepen in voornemens en besluiten van de andere overheden om ook daarover van gedachte te wisselen met de inwoners.

In onze snelle ingewikkelde samenleving is deze functie onmogelijk goed in te vullen als bijbaantje. Daarom streeft de vakvereniging VPPG naar een dagtaak. Om dat financieel te onderbouwen heeft het bestuur de minister van BZK verzocht om de totale kosten van het huidige volk vertegenwoordigend systeem in alle bestuurslagen transparant te maken.