Nieuwsbrief 6 november 2019

03-02-2020

Over tussentijdse raadsverkiezingen en de vraag wie nou echt de baas is in de gemeente

Zijn tussentijdse raadsverkiezingen wenselijk? 

Gemeenten met politieke problemen moeten tussentijds verkiezingen kunnen houden. Dat vinden partijen in de Tweede Kamer. Zij willen een wijziging van de grondwet.
De Kamerleden blijven in hun kaasstolp zoeken naar oplossingen voor het falen van de politieke landelijke partijen. Ze lijken helaas niets te leren uit het verleden maar ook niet uit het heden. Overal in de wereld ontstaan dictaturen via het zogenaamde democratische partijensysteem. Politiek gaat om macht en politieke partijen willen hun macht het liefste behouden en als het even kan versterken via het infiltreren van hun leden in de drie zuilen van de Trias Politica en in de vele instituten en verenigingen die ons land rijk is.

Deze machtsstrijd stuit je niet met nieuwe verkiezingen. Zo blijkt niet alleen in eigen land maar zie ook Polen, Hongarije, Engeland, Amerika enz. enz. Laten de Kamerleden maar eens beginnen met de lokale democratie te verbeteren via een simpele aanpassing van de Kieswet zodat die beter is afgestemd op de grondwettelijke eis "geen last", dus geen last van een partij. Ook het stellen van functie-eisen aan volksvertegenwoordigers is een must in deze steeds ingewikkelder wordende samenleving.

Ook lokaal is de functie van een raadslid niet even erbij te doen. Het vertegenwoordigen van de inwoners is een pittige dagtaak.
De Tweede Kamer zou eindelijk eens moeten uitrekenen wat de totaalkosten zijn die verbonden zijn aan het in stand houden van het huidige partijensysteem. Ik ben ervan overtuigd dat het totale bedrag veel beter besteed kan worden aan een toekomstbestendige democratische rechtstaat. Een staat dus dat op de Grondwet stoelt. De landelijke partijen zouden zo spoedig mogelijk moeten beginnen met de gelijke behandeling van lokale partijen en de beschikbare subsidies rechtvaardig verdelen met de lokale partijen op basis van artikel 4 van de Grondwet. 
Helaas lijkt het erop dat ze er nog eerder voor kiezen om ondemocratische regels in de Grondwet op te nemen.

Wij blijven de ontwikkelen op de voet volgen voor u. 

_____________________________________________________________________________________________________

De volksvertegenwoordiging is de baas over de agenda

(Uittreksel uit het artikel van Prof. Elzinga in Publiekrecht & politiek)

Intrekken van collegevoorstellen
Met enige regelmaat worden raadsvoorstellen door het college van B en W ingetrokken. De vraag is of een intrekking op ieder willekeurig moment in overeenstemming is met de regels. In een aantal gevallen is dat niet zo. In ieder geval kan de positie van B en W niet worden vergeleken met die van de regering op nationaal niveau. De werkwijze die bestaat voor de formele wetgeving op nationaal niveau kan voor provincie en gemeente niet worden gehanteerd.
Het dualisme op nationaal niveau betekent voor de formele wetgeving dat de Kamers en de regering een geheel eigen positie hebben in dit samenwerkingsverband. De regering kan bijvoorbeeld tijdens de behandeling van een wetsvoorstel in de Tweede Kamer het voorstel wijzigen via een nota van wijziging. De regering kan het voorstel intrekken en zelfs indien de Kamers een voorstel hebben goedgekeurd, kan de regering het contraseign weigeren, hetgeen betekent dat de wet er niet komt.

 

In dat opzicht is de positie van B en W bij de voorbereiding en behandeling van raadsvoorstellen een geheel andere.
Nadat het voorstel is aangereikt en het een definitieve plaats op de agenda heeft gekregen, is de procedurele rol van het college in belangrijke mate uitgespeeld. Het college kan uiteraard het voorstel inhoudelijk verdedigen, maar de afdoening moet worden overgelaten aan de gemeenteraad. De gemeenteraden zijn dan immers het enige bevoegde orgaan.
Een aangenomen voorstel kan door B en W niet meer worden veranderd of afgewezen. Een discussiepunt is hier de vraag of het college op eigen gezag kan besluiten om het geagendeerde voorstel terug te nemen, dan wel de behandeling daarvan uit te stellen. In beginsel is die mogelijkheid er niet, want het impliceert een te vergaande bemoeienis met de werkwijze van de gemeenteraad. Uiteraard kan het college verzoeken om de behandeling uit te stellen, maar een uitstel van behandeling op eigen titel is niet mogelijk. Is de volksvertegenwoordiging van oordeel dat een uitstel of een intrekking niet wenselijk is, dan zal het college daarin moeten berusten. Om alle onduidelijkheid over deze posities te voorkomen, verdient het aanbeveling om in het reglement van orde op te nemen dat het college tijdens de behandeling in de gelegenheid wordt gesteld om uitstel of terugneming te bepleiten, een en ander onder handhaving van het wettelijke uitgangspunt dat de raad hier uiteindelijk een enkele en niet te beperken bevoegdheid heeft. Maatgevend zou moeten zijn het tijdstip waarop het voorstel definitief op de agenda is geplaatst.  Dit impliceert dat het college tot dat moment het voorstel op eigen titel in kan trekken, na dat moment kan enkel een verzoek daartoe worden gedaan. Aan de keuze van dit tijdstip ligt echter geen zwaarwegende of principiële uitgangspunt ten grondslag. Hier gaat hier vooral om een praktische en werkbare keuze. Om die reden zou ook kunnen worden gekozen voor een eerder tijdstip, zoals een agenderingsbesluit in het presidium. Een belangrijk principe is wel dat het college zich voegt naar het agenda-primaat van raad.

Een grove aantasting van dit agenda-primaat geschiedde in de gemeente Echt-Susteren. 

Wij hebben, als vakvereniging VPPGverzet daartegen aangetekend. Die zaak wordt aanstaande donderdag 7 november behandeld bij de RvS. De zitting is om 13.15 uur Kneuterdijk 22 Den Haag.
Dit zijn de gronden voor het verzet.
 

**** Het is kort dag maar belangstellenden zijn uiteraard van harte welkom.****