Nieuwsbrief 20 december 2019

03-02-2020

Tijdens het gesprek met het VNG expertiseteam hebben wij uitvoerig uiteengezet wat de noden van de lokale partijen zijn. De brief van de minister voorspelt weinig goeds voor de lokale partijen. En raadsleden, koester uw autonome positie!

Gesprek VPPG met VNG-Expertiseteam Lokale Partijen

Op vrijdag 13 december 2019 vond een goed gesprek plaats tussen de VPPG en het VNG Expertiseteam.  
Het gesprek is onderdeel van de zoektocht van de VNG naar de verschillen tussen lokale partijen en landelijke partijen als het gaat om financiering, opleiding en vorming, opbouw van expertise, wetenschap, invulling van politiek-bestuurlijke functies etc.   
Het Expertiseteam is onlangs van start gegaan en verwacht het werk in april 2020 af te kunnen ronden. Toevallig is “onlangs” ook het voorstel ingediend om de subsidie aan landelijke partijen flink op te schroeven, waarbij NUL Euro voor de lokale partijen is voorgesteld. Zie vorige nieuwsbrief.  
In de uitnodiging voor het gesprek stond dat er voor de lokale partijen geen landelijk steunpunt is. Daarmee wordt pijnlijk duidelijk gemaakt hoe de VNG denkt over de onafhankelijke vakvereniging VPPG die al sinds 1987 actief voor de belangen van de lokale partijen en hun raads- en commissieleden opkomt, zonder een cent subsidie! De aan de VNG gelieerde en daar kantoorhoudende Raadsledenvereniging (voorheen Raadslid,Nu) wordt flink gesubsidieerd door BZK en VNG.    
 
In het gesprek hebben we als bestuur van de VPPG uitvoerig aangegeven wat ons beleid is en hoe de lokale democratie, als fundament van onze democratische rechtstaat, toekomstbestendig kan functioneren 

Radicale gelijkwaardigheid  
De lokale partijen hebben het fundamentele en grondwettelijke recht op gelijkwaardigheid, die vertaald dient te worden door evenredige subsidie. Die noodzaak staat met stip op nummer 1.  
 
Faciliteiten 
Lokale raadsleden hebben recht op gelijkwaardige ondersteuningsfaciliteiten. Het kan – om een voorbeeld te noemen - niet zo zijn dat de raadsmeerderheid (tot nu toe voornamelijk landelijke partijen) besluit dat raads- en commissieleden niets of slechts een symbolisch bedrag krijgen toebedeeld. Landelijke partijen kunnen terugvallen op een dik gesubsidieerde partijkas. De lokale raadsleden moeten hun eigen portemonnee trekken. En dat moet stoppen.    
 
Vrij mandaat (zonder last)
Lokale raadsleden hebben het recht om op respectvolle manier het vrije mandaat uit te voeren. Zonder dat er allerlei bureaucratische hindernissen worden opgeworpen door griffie, gemeente of raadsmeerderheid. 
 
Professionalisering van het raadswerk 
Het raadswerk is al lang niet meer als leuk vrijwilligerswerk “even erbij” te doen. Er komen steeds meer en steeds zwaardere dossiers op het bordje van de raadsleden terecht. Het vereist steeds meer tijd, kennis en inzicht om het raadswerk fatsoenlijk en onafhankelijk uit te voeren. De raadsvergoeding daarentegen is, op een correctie in de kleinere gemeenten na – niet mee veranderd. Dat is geen houdbare situatie, tenzij je raadsleden een ceremoniële functie toebedeelt en de macht bij het college wil hebben in plaats van bij de Raad. Daar is dan niets democratisch meer aan.     

Geen centrale aansturing 
Bovenal geldt dat de lokale partijen niet zitten te wachten op centralistisch gestuurde ondersteuning zoals de afdelingen van de landelijke politieke partijen.   
Het aanbod vanuit de VNG om opleidingen te verzorgen en tips te geven hoe leden te werven e.d. zijn sympathiek, maar daarmee wordt niet de ongelijkwaardigheid opgeheven. Integendeel.  
Wij zullen binnenkort het gespreksverslag van het VNG-Expertiseteam ontvangen. Wij kijken ernaar uit. 

VPPG strijdt als enige voor uw belangen 
Volg het goede voorbeeld van de vele nieuwe leden die wij na onze vorige nieuwsbrief mochten verwelkomen en word lid van de VPPG,

De contributie voor het lidmaatschap moet - volgens het Rechtspositiebesluit van de raads- en commissieleden - door de gemeente (niet door de griffie) worden betaald. 

 

De gemeenteraad nog verder buitenspel 

De minister van BZK heeft in de brief van 18 oktober 2019 aan de Tweede-Kamer beschreven hoe zij denkt over de toekomst van het openbaar bestuur op gemeentelijk niveau. Zij wil de verbondenheid met inwoners versterken, gerichtere (regionaal) samenwerkingen en een beter toerusting van mede-overheden.  
Zij schrijft:

“De uitwerking van de diverse maatregelen wil ik in goed overleg met VNG, IPO en UvW, en met inbreng vanuit de decentrale overheden zelf, vorm geven. Daarbij zal ik al het mogelijke doen om nu het proces van besluitvorming voor te bereiden en daarbij een zo breed mogelijk politiek en bestuurlijk draagvlak organiseren”. 

Deze brief voorspelt niet veel goeds voor het functioneren van de gemeenteraden. BZK richt zich op het versterken van de positie van de burgemeester en het ambtelijk apparaat. Hoe dat concreet wordt ingevuld is nog onduidelijk.
Wel is duidelijk dat met het versterken van de politieke partijen op decentraal niveau wordt - zoals blijkt uit de brief van 21 november 2019 over het voorstel tot ophoging van de subsidie politieke landelijke partijen - het versterken van de landelijke partijen in de gemeenteraden bedoeld. 


Raadsleden, koester uw autonome positie

In het Rechtspositiebesluit voor raads- en commissieleden van 2014 is mogelijk gemaakt dat de gemeente de contributie vergoedt indien een raadslid lid is van een beroepsvereniging. In de praktijk bleek er bij de minister en bij de VNG zogenaamd onduidelijkheid te bestaan over de vraag wat een beroepsvereniging is. Die onduidelijkheid werd bewust door hen gecreëerd en verspreid door de VPPG te framen als een landelijke politieke partij. De Rechtbank Noord-Nederland heeft in een geding de minister en de VNG in het ongelijk gesteld. De VPPG werd door de rechter erkend als een beroepsvereniging op basis van het Rechtspositiebesluit voor raads- en commissieleden.   
Deze uitspraak beviel de minister, noch de VNG. Een beroepsvereniging die de belangen van raadsleden van lokale groeperingen behartigt, past immers niet in hun centralistisch denkpatroon. Dus kwam er op 1 januari 2019 een nieuw besluit waarin het college van B&W (een politiek orgaan) gaat bepalen van welke beroepsvereniging een raadslid lid mag worden. Dit is een bom onder de grondwettelijke vrijheid van raadsleden, een gevaarlijke bom onder de scheiding van machten.   

Minister Ollongren heeft een Thorbecke lezing gegeven. Ze zei daarin: 
"De enige voorwaarde die ik stel, zijn die van de essentiële randen van het speelveld van de democratie en de rechtsstaat. 
Zoals: 
  • de autonomie van gemeenten, 
  • de democratische verantwoording van bestuur, 
  • de scheiding tussen de uitvoerende en controlerende macht, 
  • de politieke verantwoordelijkheid van het college voor hun ambtenaren, en 
  • de eisen die we aan bestuurders stellen op het gebied van integriteit en onverenigbaarheid van functies."
Prachtige woorden.
Ze klinken bijna als een nieuwjaarswens voor de lokale democratie. 
In de praktijk is de minister echter aldoor bezig de door haar bewierookte scheiding der machten gestaag op te heffen. Een staatsrechtelijke doodzonde.
Dit alles past in het kabinetsbeleid om stukje bij beetje de invloed van lokale groeperingen uit te schakelen.