Brief aan griffiers november 2022

22-01-2024

Het bestuur van de VPPG heeft in de brief van 14 oktober jl. aandacht gevraagd voor de uitvoering van het Besluit van 20 juni 2014 tot wijziging van o.a. het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Op 20 oktober 2022 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak tussen raadslid Har Peters van de gemeente Echt-Susteren en de raad van deze gemeente (bijlage) De rechter boog zich over de volgende vraag:Is de gemeenteraad bevoegd om op het verzoek om vergoeding van de contributie aan de VPPG te beslissen?”

Gemeenteraad Echt-Susteren

De raad had al in november 2016 besloten dat het Rechtspositiebesluit 2014 in strijd is met artikel 95 lid 2 Gemeentewet. Op basis van dit artikel zou de raad uitsluitend bevoegd zijn regels te stellen waar het gaat om de financiële voorzieningen aan raadsleden. De raad had toen al geen boodschap aan het advies van de bezwarencommissie die aangaf dat de raad onbevoegd is. Overigens voldeed het raadsvoorstel ook niet aan de artikelen 169 lid 1, 170 lid 1d en 180 lid 2 van de Gemeentewet. Landelijk een veel gehoorde klacht dat de raad onvoldoende wordt geïnformeerd bij de besluitvorming.  

De VPPG is in 2016 tegen dat raadsbesluit in beroep en hoger beroep gegaan. Zowel de Rechtbank Limburg als de Raad van State hebben toen besloten de zaak van de VPPG niet in behandeling te nemen. Zij kozen voor machtsbescherming in plaats van rechtsbescherming vergelijkbaar met de toeslagenaffaire.

Blunder Nederlandse Vereniging voor Raadsleden (NVvR)

Op 16 december 2019 verzocht raadslid Peters het college van B&W om op basis van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers de contributie rechtstreeks over te maken naar de onafhankelijke beroepsvereniging VPPG. Het college verwees het verzoek naar de raad en die weigerde opnieuw de contributie aan de VPPG te betalen. Daarbij wees de raad naar het herziene Rechtspositiebesluit van januari 2019. Ook baseerde de grootste fractie zich op het advies van de aan de VNG gelieerde NVvR: “Het raadsvoorstel klopt”. Het verzoek van de VPPG om deze blunder te herstellen werd door de NVvR geweigerd.

Kwalijke rol minister en VNG

De uitspraak van de Rechtbank Limburg laat zien dat heel veel gemeenteraden al sedert 2014 in strijd hebben gehandeld met het Rechtspositiebesluit. Ook is hiermee pijnlijk blootgelegd de kwalijke rol van de minister van BZK en het bestuur van de VNG. Zij weigerden immers de beslissing van de Rechtbank Noord-Nederland in de twee zaken tegen het College van B&W Weststellingwerf te erkennen. Zij maakten bekend dat er een nieuw besluit zal volgen waarbij de eisen aan een beroepsvereniging stringenter worden geformuleerd om de VPPG te ontmantelen.

Dat nieuwe Rechtspositiebesluit van januari 2019 is in strijd met het gelijkheidsbeginsel en de vrijheid van vereniging zoals in de brief van 14 okt. jl. is verwoord. Het maakt de bedoeling van de minister en de VNG overduidelijk namelijk de lokale partijen ontmoedigen en afdelingen van de landelijke partijen versterken. Een ernstig politiek feit dat helaas door veel griffies niet onderkend werd. Raadsleden hebben geen enkele bemoeienis met de vrijheid van de collega’s om zelf een keuze te maken voor een beroepsvereniging.

De onafhankelijke VPPG is een beroepsvereniging

Allereerst is naar het oordeel van de Rechtbank Nederland Noord van belang dat de VPPG voldoet aan de in het normale taalgebruik gebruikte betekenis van de term 'beroepsvereniging'. In het woordenboek Van Dale wordt 'beroepsvereniging' omschreven als een vereniging van personen die eenzelfde beroep uitoefenen. De vereniging bestaat blijkens haar statuten uit leden die allen het beroep van raadslid uitoefenen. Dat de VPPG zich met name richt op raadsleden die lid zijn van een lokale politieke partij maakt dit niet anders. Daarbij is relevant dat de politieke kleur van de lokale politieke partij voor het lidmaatschap niet van belang is. Er is geen gemeenschappelijk programma en er zijn geen gemeenschappelijke standpunten. Anders dan verweerder (College B&W Weststellingwerf) meent is daarom naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een politieke organisatie. Met andere woorden, de VPPG is een beroepsvereniging. Dus niet wat de minister en de VNG beweerden een politieke partij.

Advies

Nu het nieuwe verenigingsjaar 2023 nadert raden wij u aan om zorgvuldig om te gaan met de wensen van ieder raadslid over hun persoonlijke keuze voor belangenbehartiging en ondersteuning via een beroepsvereniging. Op 31 december 2020 waren 4181 raadsleden collectief en 270 individueel aangemeld bij de NVvR. Hier is niet alleen sprake van strijd met het Rechtspositiebesluit maar vooral een ongelijke behandeling met flinke financiële gevolgen voor de VPPG.

Met vriendelijke groet,

Namens het bestuur,

Fons Zinken, wetenschappelijk bureau VPPG

info@vppg.nl

 

PS: Het bestuur gaat ervan uit dat deze brief en de uitspraak op de lijst van ingekomen stukken wordt geplaatst en liefst ook besproken wordt in het presidium.