Nieuwsbrief 5 juni 2018

08-06-2018

Veel raadsleden en commissieleden zijn begonnen aan een nieuwe periode van vier jaar om hun gemeente te besturen. En veel kiezers hebben gekozen voor verandering. Wat houdt dat in?

Veel raadsleden en commissieleden zijn begonnen aan een nieuwe periode van vier jaar om hun gemeente te besturen. Wat houdt dat in?

Gemeenten hebben vanouds het recht om hun gemeentelijke huishouding zelf in te richten, zelf taken al of niet op te pakken zonder dat een andere overheid zich daarmee bemoeit.
Dat is de autonomie van de lokale overheid.
Gemeenten krijgen teveel taken opgelegd door de rijksoverheid. Dat zijn taken in medebewind waarbij de rijksoverheid aangeeft wie het bevoegd gezag is, de raad of het college, om die taken uit te voeren. Nu de wethouder benoemingen achter de rug zijn in de meeste gemeenten, is het goed om het functioneren van de raad te verbeteren.

De kiezers vragen om verandering

Daarom brengt de VPPG de 7 voorstellen van Prof. Twan Tak in discussie!
Een of meerdere lokale groeperingen in een gemeente kunnen zich aanmelden voor deze bijzondere cursus via de VPPG-academie.

Voorstel 1
Het ‘regeerprogramma’ dient niet door het College, maar door de raad te worden vastgesteld. Daarbij dient zorgvuldig te worden gewaakt voor de valkuil van de landelijke politiek en dienen geen onaantastbare gedetailleerde akkoorden te worden vastgesteld. Volstaan dient te worden met de hoofdlijnen van het beleid, onder uitdrukkelijk voorbehoud van recht op bijstelling door de raad zelf; te allen tijde en op alle mogelijke onderdelen.

Voorstel 2
De gemeenteraden dienen hun eigen bevoegdheden in eigen hand te houden. Alle delegatiebeschikkingen horen te worden ingetrokken. Nimmer delegatie dus. Indien eigen uitvoering door de raad al te bezwaarlijk is, kan enkel sprake zijn van mandaat.

Voorstel 3
Wethouders dienen allen in vrije sollicitaties te worden gekozen. Het dagelijks bestuur staat onder de raad. Het wethouderschap wordt steeds verder geprofessionaliseerd. Dat is ook zo bedoeld onder een dualistisch systeem waarin het beleid een zaak is van de raad, maar het uitvoeren daarvan een zaak van professionals.

Voorstel 4
De raad dient te worden voorgezeten door een uit en door de raad zelf gekozen (vice-)voorzitter. De raad hoort in een duaal systeem de eigen positie als hoofd van de gemeente veilig te stellen en niet de leiding toe te vertrouwen aan de voorzitter (en mogelijk portefeuillehouder) van het college. De raad dient de eigen beraadslaging veilig stellen. Geen sprake mag daarbij zijn van (grote) invloed van het college: de raad maakt eigen dienst en werkwijze uit; niet de wethouders.
Ook niet de burgemeester, want dat zou een onmogelijke spagaat en schizofrenie vereisen.

Voorstel 5
De raadsgriffier moet voor de gemeenteraad zijn wat de gemeentesecretaris is voor het college: hij/zij bepaalt de raadsagenda in overleg met de (vice-)voorzitter.

Voorstel 6
Raadsleden wonen persoonlijk alle inspraak bij.
De functie van mensvertegenwoordiger houdt in, dat de lijnen met de bevolking zo kort mogelijk zijn. Uit dien hoofde verdient het sterk te voorkeur dat raadsleden in de wijken spreekuur houden en dat zij anderszins steeds bereikbaar zijn voor de burgerij (bijvoorbeeld per e-mail). Zeker bij de geformaliseerde vormen van participatieve democratie, zoals bij inspraakprocedures, dienen de raadsleden er garant voor te staan dat deze geen fopspeen zijn, doordat een of meer raadsleden de discussies persoonlijk bijwonen en rapport uitbrengen aan de raad. Deze controleert vervolgens of de inspraak open was of alleen maar een verkoop van beleidsvoornemens.

Voorstel 7
Naast de algemene commissie voor bezwaar en beroep stelt de raad een eigen adviescommissie in voor bezwaarbehandelingen.
Die commissie moet zich vergewissen van de doelmatigheid van de in bezwaar bestreden besluiten, nu college en externe commissies enkel (formele) rechtmatigheidsaspecten plegen te behandelen.
Een van de belangrijkste taken van die eigen commissie bestaat uit het ten behoeve
van de raad becommentariëren van alle uitspraken van het college waarbij is afgeweken van het advies van de externe bezwarencommissie. Uitgangspunt daarbij behoort te zijn, dat zodanige afwijkingen in principe behoren te worden afgekeurd.


Rechtspositieregeling


Op grond van artikel 13 lid 1 Rechtspositie raads- en commissieleden is bepaald dat niet-partijpolitieke scholing vergoed wordt door de gemeente. Voorts verwijst het bestuur naar de brief van de voorzitter die deze maand verstuurd is (op 9 mei j.l.).
Op basis van het lidmaatschap van de hele fractie en commissieleden, kunnen bestuur en kandidaat raads- en commissieleden gratis deelnemen aan deze unieke en leerzame cursus.

Ter verduidelijking nogmaals onze contributieregeling voor leden.
De contributie van de beroepsvereniging VPPG is op basis van artikel 13 Rechtspositiebesluit voor raads- en commissieleden als volgt:

  • ​1. De contributie bedraagt € 50,- per raadslid en per commissielid;
  • 2. Zodra alle raads- en commissieleden van een lokale politieke groepering lid zijn van de VPPG, wordt ook de vereniging van de in de raad vertegenwoordigde groepering ondersteund op basis van artikel 33 lid 2 Gemeentewet;
  • 3. De contributiebetaling aan de VPPG vindt als volgt plaats. Het raadslid of commissielid ontvangt van de VPPG de factuur voor de contributie en laat deze vervolgens betalen door de gemeente;
  • 4. Indien alle raadsleden en commissieleden aangemeld worden als lid van de VPPG dan krijgt de fractievoorzitter de factuur en laat deze vervolgens betalen door de gemeente.
  • 5. De kosten voor niet partijpolitiek georiënteerde scholing via de VPPG academie komen ook ten laste van de gemeente.