Nieuwsbrief 16 januari 2018

16-01-2018

Over de valse bescheidenheid van raadsleden t.a.v. vergoedingen voor opleiding, scholing en lidmaatschap beroepsvereniging, over de persvrijheid in raadzalen en een belangrijke boodschap van F. Bakker, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak

Veel raadsleden van lokale partijen lijden aan valse bescheidenheid

De bescheidenheid van raadsleden ten aanzien van vergoedingen voor opleiding en scholing en vergoeding van het lidmaatschap van beroepsvereniging is misplaatst.  
Meestal begin je als leek aan het raadswerk, maar daarmee is niet gezegd dat je geen gebruik mag maken van de wettelijke regelingen voor vergoedingen. Het algemeen belang is niet gebaat bij volksvertegenwoordigers niet niet weten van de hoed en de rand.  

Artikel 13 van de Rechtspositieregeling voor raads- en commissieleden luidt:  

  1. De kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van de functie van raads- of commissielid komen ten laste van de gemeente
  2. De raad kan over de in het eerste lid bedoelde scholing nadere regels stellen.  
  3. Indien een raadslid in verband met de uitoefening van de functie lid is van een beroepsvereniging, vergoedt de gemeente de contributie van die beroepsvereniging.   

Onder deze scholingskosten worden verstaan de cursus- en lesgelden, de kosten van het studiemateriaal, examen- en diplomakosten en de aanschafkosten van verplicht gesteld studiemateriaal, alsmede reis- en verblijfkosten in het kader van de opleiding. 

Teveel raadsleden en besturen van lokale partijen maken helaas geen gebruik van deze rechtspositieregeling. Meest gehoorde argumentatie is dat de kosten dan ten laste komen van de burger. Dat is valse bescheidenheid want de burger heeft recht op volksvertegenwoordigers die hun functie goed kunnen vervullen. En dat betekent dat zij kennis hebben van hun staatkundige positie, van hun rechten en vrijheden en van deze vergoedingen.   

Landelijke politieke partijen krijgen jaarlijks 16 miljoen voor o.a. campagne en opleidingen. Zij schamen zich niet om gebruik te maken van die subsidie bij de gemeenteraadsverkiezingen. 
Integendeel, zij doen er alles aan om te voorkomen dat zij de subsidie moeten delen met de lokale partijen.  

De vrijheid van de pers in raadzalen 

De Nederlandse Vereniging voor Journalisten (secretaris Thomas Bruning) en het Genootschap van Hoofdredacteuren (voorzitter Marcel Gelauff) vragen de VNG en het Genootschap van Burgemeesters heldere instructies te verschaffen om de bewegingsvrijheid van de pers zo optimaal mogelijk te houden binnen de raadzaal en bij alle openbaar toegankelijke gelegenheden waarbij gemeenten betrokken zijn. Met het oog op  de naderende gemeenteraadsverkiezingen vragen de journalisten om deze instructies zo spoedig mogelijk aan de gemeenten te verschaffen. De heren Bruning en Gelauff wenden zich met hun opmerkingen tot twee verenigingen die gedomineerd worden door leden van de landelijke partijen. Succes kunnen zij dus mooi vergeten!  

Daarbij komt: 
De raadzaal is 
NIET het domein van een burgemeester. Het is de plaats waar de dienaren van het volk, de raadsleden, namens de inwoners het beleid uitstippelen en de uitvoering door burgemeester en wethouders controleren. Het wordt hoog tijd dat de vereniging van journalisten (NVJ) en het Genootschap van Hoofdredacteuren zich dat gaan realiseren en zich gaan bekommeren om het vrije mandaat van volksvertegenwoordigers.
In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen staan de kranten weer vol met kopstukken van landelijke partijen die namens hun leden campagne voeren met rijkssubsidie op basis van voor-wat-hoort-wat. De leden -de lokale afdeling van de landelijke partijen - zijn tegenprestaties verschuldigd aan hun moederpartij.  

Dat is niet alleen een schending van de integriteit maar ook in strijd met artikel 4 van de Grondwet. We sturen wel waarnemers naar andere landen om erop toe te zien dat de verkiezingen correct verlopen terwijl in eigen land verkiezingen plaatsvinden in strijd met onze Grondwet.  

Frits Bakker (voorzitter Raad voor de rechtspraak) in zijn nieuwjaarstoespraak 

De wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht moeten meer dan nu samen pal voor de rechtsstaat gaan staan. De afbraak van de rechtsstaat in bijvoorbeeld Polen laat zien dat het zonder inspanning en goede wil van alle 3 de staatsmachten misgaat, en het is naïef om te denken dat onze rechtsstaat niet kwetsbaar is.
Hier de volledige tekst van de toespraak